Over Henri Joseph Vroom
Last modified: maart 25, 2010Henri Joseph Vroom (Wikipedia)
Telg van de Vroom en Dreesmann familie, behoorde tot de Groep – Dobbe en was samen met Theo Dobbe en Jan van Straelen verantwoordelijk voor de wapenoverval op de vesting Naarden in 1940.
Gedurende de eerste oorlogsjaren ging hij met enige regelmaat vissen ter hoogte van Katwijk. Circa vijf kilometer uit de kust werd hij dan door een Britse duikboot opgepikt die hem vervolgens naar Engeland bracht. De bezetter trok hieruit de conclusie dat Vroom bij het verzet hoog stond aangeschreven en derhalve over een schat aan informatie moest beschikken.
In 1942 werd hij in de Amsterdamse binnenstad gearresteerd. Vroom kwam terecht in de strafgevangenis in Scheveningen. Omdat hij niet wilde praten en daardoor de namen van leden van de Groep –Dobbe geheim hield, werd hij blootgesteld aan martelpraktijken, zoals een verblijf van weken in de zogeheten Dunkelzelle, een pikdonkere kelderruimte waar geen geluid doordrong en waar men niet kon staan, terwijl het rantsoen uitsluitend uit water en brood bestond. Na zijn verblijf in de Scheveningse strafgevangenis werd Vroom naar Haaren overgebracht. Hij onderging daar ondervragingen door de SD. Vroom overleed op 5 mei 1943 in een ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch ten gevolge hiervan.
Zijn jongere broer Julius Vroom, is mede na een laatste bezoek, zelf zeer actief geworden in het verzet en heeft mede diverse acties ondernomen met Lambert van Opstal (in nauw contact met de Engelsen) bij de doorstoot van het Engelse leger rondom Tilburg.
Vroom ligt begraven in Bussum in het familiegraf van de familie Vroom. Postuum werd hem het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
Op onderstaande site staat de foto met bijschrift:
Op onderstaande site beschrijft Julius zijn bezoek aan het ziekenhuis in Den Bosch waar vader met hem de kamer deelde.
http://www.goirlesbelang.nl/nw-7833-7-188404/nieuws/de_eenzame_oorlog_van_julius_vroom_1.html
Zeventien jaar was Julius (jongere broer van Henri) Vroom toen hij op een ochtend in april 1943 een zwaar bewaakte kamer betrad van een gedeeltelijk door de Duitse bezetter gevorderd ziekenhuis in de Brabantse hoofdstad ’s Hertogenbosch. In genoemde kamer zou hij zijn acht jaar oudere broer Henry ontmoeten die in 1942 in de Amsterdamse binnenstad was gearresteerd. Henry maakte deel uit van de verzetsgroep ‘Dobbe’ waarvan de oprichting aan het begin van de oorlog in de ouderlijke woning van de Vroom’s te Bussum had plaatsgevonden. Julius ontwaarde in de half duistere en ook binnen bewaakte ziekenhuiskamer twee bedden, met daarop de uitgeteerde lichamen van ooit gezonde Hollandse kerels (ongetwijfeld is dit Frits). De jonge bezoeker herkende zijn broer aan het oplichten van zijn ogen in overigens holle oogkassen. Van Henry’s flinke haardos was nauwelijks iets over en wat resteerde was spierwit. Na zijn arrestatie en een verblijf in een politiecel aan de Weteringschans, werd de broer van Julius op transport gesteld naar de beruchte strafgevangenis in Scheveningen. Omdat hij niet wilde praten en daardoor de namen van leden van de verzetsgroep ‘Dobbe’ geheim hield, werd Henry blootgesteld aan martelpraktijken zoals een verblijf van weken in de zogeheten Dunkelzelle. Een pikdonkere kelderruimte waar geen geluid doordrong en waar je niet kon staan, terwijl het rantsoen uitsluitend uit water en brood bestond.
Na zijn verblijf in de Scheveningse strafgevangenis werd de broer van Julius naar Haaren gebracht. Het verblijf daar was evenmin bevorderlijk voor zijn gezondheidstoestand. Via connecties wist de vader van Henry te bewerkstelligen dat zijn zoon in het Bossche ziekenhuis zou worden opgenomen. Op vrijwel dezelfde wijze werd, zij het bij hoge uitzondering, het zojuist gememoreerde bezoek van Julius geregeld.